Met mijn jarenlange ervaring, opgedaan in het Woontrainingscentrum, had ik al een behoorlijke voorsprong op mijn huisgenoten. Die werd steeds groter. Ik bouwde een vriendenkring op, ondernam dingen op eigen houtje en leerde mezelf aan om elke dag zelf te koken en op een budget te leven. Drie jaar later durfde ik mezelf in te schrijven op een website voor woningzoekenden. Alleen bouwde ik toen bijna geen punten op omdat ik geen verhuurbare woning achterliet. Iemand van de woningbouw die mij en mijn geschiedenis kende, heeft er toen in samenspraak met de gemeente voor gezorgd dat ik met terugwerkende kracht de punten kreeg die ik zou hebben opgebouwd wanneer ik in een ‘gewoon’ huis had gewoond; zo maakte ik tenminste kans.
Dit was in de periode dat ik tegen beter weten in had gereageerd op een nieuw te bouwen appartementencomplex. Het was liefde op het eerste gezicht toen ik de tekeningen zag: aan het water, ruim, op een soort eiland en ik kon het bijna vanuit mijn raam zien.
Toen de inschrijving sloot eindigde ik door mijn punten heel laag. Laat maar, dacht ik. Ik ging verder met zoeken en probeerde mijn droomhuis uit mijn hoofd te zetten.
in augustus 2012 kreeg ik een brief van de woningbouw: ik had inmiddels voldoende woonpunten opgebouwd om aanspraak te maken op een appartement in Castellum, zoals mijn droomproject heette. Ze hadden me zelfs aangemerkt als eerste reservekandidaat!
Met knikkende knietjes ging ik op gesprek om te zien of het wel mogelijk was. Het bleek dat ik de huur ruim gesubsidieerd kreeg, waardoor het opeens financieel haalbaar was. Ze verwachtten nog een telefoontje van een potentiële huurder, maar als hij ervan afzag, was het huis van mij.
Nog geen twee minuten later, ik stond voor mijn deur naar mijn sleutels te zoeken, werd ik gebeld… ‘Gefeliciteerd!’
Nu woon ik alweer twee jaar met ontzettend veel plezier in mijn eigen huis. Ik begon met ambulante begeleiding, maar al snel bleek dat ik het prima red in mijn eentje. Ik heb huishoudelijke hulp en heb genoeg steun aan de mensen om me heen. Ik zou niet anders meer willen.
Ik schud mezelf regelmatig door elkaar wanneer ik terugkijk op de weg die ik heb afgelegd. Als ik een ding geleerd heb, is het ’t volgende: je moet af en toe je oude patronen loslaten en in het diepe durven springen. Dit geldt niet alleen voor mij, maar zeker ook voor de mensen die een begeleidende rol in mijn leven spelen of hebben gespeeld. Mijn ouders zagen mijn handicap en de gevolgen daarvan als een gegeven. Vanaf het begin vroegen ze zich af: zal ze ooit een diploma halen, zelfstandig kunnen functioneren, op zichzelf kunnen wonen? Toen kwamen de schoolrapporten, de gedragsobservaties, de psychologische onderzoeken, de persoonsbeelden. De een had er vertrouwen in, de ander niet. Dat was het kompas waarop gevaren werd. Maar wat ik zelf wilde? Pas sinds de laatste jaren heb ik het idee en het vertrouwen dat mijn eigen mening er het meest toe doet. Praat met mij, niet over mij. Ik heb de expertise, dus kom naar mij als je wilt weten hoe de zaken staan of hoe ze moeten veranderen. Je hebt verdorie maar gewoon naar me te luisteren!
Marianne Van Sande zei
Zo mooi geschreven 🙂 Ik ben echt trots op je en de weg die je hebt afgelegd. Je hebt bewezen aan de ongelovigen, dat als je echt iets wil, het ook werkelijkheid kan worden.