Vlak voor de zomer kwam eindelijk het verlossende mailtje. Mijn eindonderzoek was goedgekeurd en daarmee had ik mijn HBO diploma voor Maatschappelijk Werk en Dienstverlening in mijn zak. Na dit goed bericht kon ik meteen aan de slag als vakantiekracht op een oude stage. Dat gaf mij echt een boost. Ik zat weer helemaal in mijn rol en ook heb ik de beleidsnotitie van de afdeling geoptimaliseerd en een analyse uitgevoerd om de caseload van de afdeling visueel te maken. Vanwege financiële redenen was het niet mogelijk om mij nog langer in dienst te hebben. Nadat ik de stagiaires had ingewerkt, moest ik helaas afscheid nemen op een plek waar ik zo in mijn kracht stond.
Het vertrek was aangekondigd, dus ik was al op zoek naar een nieuwe uitdaging. Op basis van mijn brief werd ik uitgenodigd op de selectie dag voor een functie die op mijn lijf geschreven. Voor mijn gevoel had ik alles gegeven en vanuit mijn visie had ik een grote kans om aangenomen te worden.
Jammer genoeg vond de selectiecommissie dat ik niet binnen het plaatje paste. Het was eigenlijk ook te mooi om waar te zijn om bij de eerste echte plek waar ik solliciteerde, aangenomen te worden. Nu moet ik op zoek naar een nieuwe uitdaging, maar ik weet zeker dat dat mij vroeg of laat gaat lukken.
Toch zet het mij aan het denken. Door mijn lichamelijke beperking zullen werkgevers altijd een extra puntje van aarzeling hebben om mij aan te nemen. Dat maakt mij onzeker. Niet in de zin of ik bekwaam ben voor functies die mij interesseren, maar wel over het feit hoe ik mij moet presenteren. Van nature ben ik bescheiden en ik hecht veel waarde aan de belangen van mij medemensen. De huidige arbeidsmarkt vraagt er echter om dat je jezelf verkoopt en laat zien wat je waard bent. Ik heb het gevoel dat ik met mijn beperking daar nog meer mijn best voor moet doen, omdat ik mij extra moet bewijzen. Op het moment dat ik dat doe, heb ik het gevoel dat ik te hoog van de toren blaas. Ik wil dicht bij mezelf blijven en de kwaliteiten die ik heb goed in beeld brengen én laten zien dat ik werk vanuit de belangen van mijn toekomstige werkgever.
De vraag is echter hoe ik deze dingen samen ga brengen. Het is een worsteling die mijn hoofd op volle toeren laat draaien. Toch denk ik dat dit fenomeen vaker voorkomt bij mensen met een (arbeids)-beperking. Daarom denk ik ook dat het onder de aandacht gebracht moet worden bij (grote) werkgevers. Deze moeten naar mijn mening een beeld krijgen van de uitdagingen van werkzoekenden met een beperking. Dit maakt het namelijk makkelijker om als werkgever en werkzoekende op een lijn te komen en sneller over te gaan naar de inhoudelijke eisen voor een eventuele match. Werkgevers lopen zo ook minder kans dat zij gekwalificeerde mensen die een aanwinst zijn voor de organisatie op straat laten staan. Een hele reële vraag toch? Zeker als er wordt gekeken naar de kaders van het VN-verdag en de participatiewet.