Een van de vragen die mij het vaakst gesteld wordt, in gezelschap van mensen die mij niet heel goed kennen is als volgt:
Als iemand je een wondermiddel gaf, waardoor je weer kon lopen, zou hem dan nemen?
Het antwoord is nog altijd: “nee”.
Menig persoon kijkt me dan aan alsof ik gek ben; wie zou dat niet willen? Ik heb deze vraag eens in mijn vriendengroep gegooid, waarbij iedereen een soortgelijke beperking heeft zoals ik, omdat ik heel nieuwsgierig was naar het antwoord. Het antwoord van de groep: “Nee, waarom zou je dat willen?”
We moeten echter wel een onderscheid aanbrengen: ik zou me heel goed kunnen voorstellen dat als je deze vraag stelt aan iemand die op latere leeftijd een beperking krijgt en die zich kan herinneren hoe het voelt, om mobiel/gezond te zijn, je een heel ander antwoord krijgt. Ook iemand die een beperking heeft die complexer en/of ernstiger is dan die van mij zou waarschijnlijk een ander antwoord geven.
Ik, die zich niet herinnert hoe het voelt om mobiel te zijn en dat überhaupt niet weet, die draait de vraag om: “Waarom zou je dat wel willen?” Het leven zou totaal op de kop staan, veel mensen gaan al niet makkelijk met verandering om, laat staan zo’n megaverandering. Als iemand een ongeluk krijgt en het moeilijk vindt zijn nieuwe leven vorm te geven, begrijpen we dat allemaal, maar als iemand zijn hele leven beperkt is geweest en dat ineens niet meer is, dan wordt dat geweldig gevonden? Moet je in dat geval het leven dan niet opnieuw vormgeven? En waarom zou je dat willen terwijl je tevreden bent met hoe het leven nu is?
Een wondermiddel om te lopen hoef ik persoonlijk dus niet. Wat velen niet begrijpen is dat het niet kunnen lopen niet de totaliteit is van mijn beperking. Zou ik een middel willen die de pijn of vermoeidheid die mijn beperking geeft als sneeuw voor de zon zou laten verdwijnen? “Ja graag!” Sommige van deze (onzichtbare) gevolgen van mijn beperking zitten mij meer in de weg dan het feit dat ik niet kan lopen.
Tenslotte zit er nog een aspect aan het hebben van een beperking, wat helemaal niet gaat over het lichamelijke of de eventuele bijkomende klachten. Dit aspect heeft te maken met hoe men in Nederland tegen mensen met een beperking aankijkt. Dit maakt leven met een beperking soms erg ingewikkeld. Ik zou het heel fijn vinden als mensen mij niet meer aanstaren of omdat ik in een rolstoel zit er automatisch vanuit gaan dat er ook iets mankeert aan mijn intelligentie. Ik zou het geweldig vinden als mensen begrijpen dat ik net als ieder ander soms uit eten wil of wil shoppen. Het bedrijf moet hiervoor wel toegankelijk zijn (een simpele stevige plank is vaak al voldoende) zo hoef ik niet altijd eerst te bellen of ik binnen kan komen. Het zou een droom zijn wanneer men zou begrijpen dat ik net als ieder ander op mijn manier iets wil bijdragen aan dit mooie Nederland. Daarbij is het van belang dat men in oplossingen en kansen denkt i.p.v. problemen en moeilijkheden. Beperkingen worden in Nederland nog veel te vaak gezien als iets volledig negatiefs dat te aller tijden “gefikst” moet worden. Ik ben wie ik ben en dat komt gedeeltelijk doordat ik met een beperking geboren ben.
Uiteraard moeten er ‘wondermiddelen’ ontwikkeld worden voor ernstige en complexe beperkingen en het liefst ook voor bijkomende gevolgen en klachten. Kunnen we ons echter ook bezig houden met een samenleving te creëren waarin iedereen zich mag ontplooien ongeacht hoe men geboren is, of wat je later in het leven overkomt? In plaats te wachten op pilletjes die ons in het ideaalbeeld doen passen. Mensen met beperkingen zullen er altijd zijn. De middelen die de wetenschap en geneeskunde, ongetwijfeld, nog zullen ontdekken en ontwikkelen zijn er niet morgen of over een jaar. Hier gaan tientallen jaren overheen. Terwijl er in Nederland 2 miljoen mensen met een beperking leven en zich nu willen ontplooien en meedoen.
Nanna zei
Mooi blog Patty! Goed verwoord 😊👍🏼
Yvonne Vis zei
De beperkingen zitten bij de meeste mensen in het hoofd! En die zijn dan zo gezegd “ onbeperkt “!