Afgelopen week was er weer een persconferentie waarin aankomende versoepelingen rondom de maatregelen tegen covid-19 bekend werden gemaakt. Wederom waren de vermoedelijke versoepelingen via de pers naar buiten gelekt. In de voortijdse berichtgeving deelde het OMT dat het de overheid adviseerde om het dragen van een mondkapje in het OV te blijven houden. Dit met name om ‘de kwetsbaren van de samenleving te beschermen’. Zoals gebruikelijk was dit enkel een advies en mocht het kabinet bepalen of zij het advies in de wind zou slaan, of het juist zou aannemen. En niet totaal onverwachts heeft het kabinet het advies naast zich neergelegd en heeft het besloten om de mondkapjes bijna overal niet meer te verplichten. Alleen op het vliegveld is het nog verplicht, dit omdat het een Europese maatregel is en Nederland daar niet onderuit kan. Ook vervalt het thuiswerk-advies, is testen voor toegang niet meer nodig bij (grote) evenementen en mag men bij besmetting na 5 dagen (indien klachtenvrij) uit quarantaine.
Toen ik hierover notificaties kreeg, merkte ik dat ik verontwaardigd was. Hoe kan het toch dat een overheid zo snel afbouwt met alle maatregelen, terwijl het weet dat de meest kwetsbaren van de maatschappij hierdoor nog langer in isolatie zal moeten blijven? Dat het voor hen veel te gevaarlijk is om boodschappen doen, met vrienden af te spreken of voor (medische) afspraken naar buiten te moeten. Het is een duidelijk signaal dat het leven van iemand met een mindere weerstand – lees: handicap, beperking of ouderdom – niet voldoende waard is om solidair mee te zijn. Om voor hen te zorgen. Om in te zien dat hun leven van waarde is. Dat zij iets toevoegen aan de maatschappij.
Nee. Door het verder versoepelen laat de overheid zien: jullie doen er niet toe. Wij gaan jullie niet meer helpen. Jullie moeten jezelf maar beschermen – lees: in isolatie gaan – ook al doe je dit al twee jaar. Wij gaan door met ons leven, en of jullie er bij zijn of niet: wij pakken ons leven weer op.
Dit is een realiteit die als een harde klap in mijn gezicht belandde. Eentje die pijnlijk is.
Toen wij een nieuwe minister van Volksgezondheid kregen had ik nog redelijk hoop. Een voormalig hoogleraar en arts (helaas niet-praktiserend) als minister? Dat kon wel eens goed uitpakken. Maar helaas. Ook de huidige minister ziet de gezondheid van de ‘kwetsbaren van de samenleving’ niet als voldoende belangrijk om te beschermen.
En blijkbaar kan het anders. Eind januari kreeg ik namelijk een filmpje te zien over een toespraak van de huidige premier van Nieuw-Zeeland. Daarin was een persvoorlichting te zien waarin de premier vertelde dat haar bruiloft was uitgesteld wegens aangescherpte corona-maatregelen. Hierin vertelde zij het volgende: ‘Er zijn veel goede redenenen waarom we doorgaan de aanpak om het zo veel mogelijk te vertragen. Ondanks dat omicron voor de meeste mensen een milde tot gematigde ziekte zal zijn waarvoor zij zelf thuis kunnen zorgen, voor andere mensen uit onze maatschappij zal dit niet het geval zijn.’*
Ik kon het bijna niet geloven dat een premier zulke woorden zou uitspreken. Het contrast tussen Nieuw-Zeeland en Nederland kon, wat mij betreft, niet groter zijn. Een premier die compassie had? Een premier die dacht aan de kwetsbaren, en ook bereid was om daar een beleid op uit te voeren die daar rekening mee hield? Wauw.
Was dit in Nederland ook maar zo. Hield onze minister van Volksgezondheid en het kabinet maar rekening met ons. Sprak het ons maar eens toe. Liet het maar eens zien dat wij een waardevolle toevoeging zijn voor de maatschappij. Maar nee, voor nu is het enkel een droom.
* Originele tekst toespraak: ‘There are many good reasons why we want to continue to take the approach of slowing it down as much as we can. While for most people, omicron will be a mild to moderate illness where they can care for themselves at home, there are other members of our community for whom it won’t be.’)